
Vandaag heb ik afscheid genomen, voorlopig, van Fukuoka. Het was een heel gepuzzel om de route te plannen. Ik wilde dit een keramiek-dag maken in Saga prefectuur: Karatsu, Imari, Arita, Okawachiyama... en dan eindigen in Hirado, een belangrijke plaats voor de Nederlands-Japanse geschiedenis. Maar Saga Prefectuur is nog echt platteland - het openbaar vervoer is langzaam en er rijdt tussen sommige plaatsen maar eens in de twee uur een bus. Dus zal ik Okawachiyama moeten laten vallen. Eerst met de trein naar Niji-no-Matsubara. Het is mooi warm weer en de horizon is scheef, helaas heb ik op mijn laptop geen photoshop......zodat ik hem niet recht kan zetten.

Niji-no-Matsubara is een strook van 4 kilometer langs de noordkust met zwarte dennen, honderden jaren oud. Ik wil door die strook steken naar het strand en dan langs de zee naar Karatsu wandelen. Ik sjok langs de grote weg om een doorsteek door de dennen te vinden, maar er zit nergens een opening in de omheining langs het bos. Ik begin net allerlei boze gedachten te krijgen, wanneer iemand roept: waar gaat u naartoe? Een vrouw die uit een huis langs de weg komt. Waar haar moeder blijkt te wonen en achter het huis loopt een pad naar het strand - daar mag ik langs.

Reiko heet en ze zegt dat ze me wel met de auto naar Karatsu zal brengen - die rugzak is te zwaar om helemaal mee naar die stad te lopen vindt ze. Maar ik wil toch even naar het strand en door de dennen wandelen. Die staan allemaal scheef van de wind. Het is net een optrekkend leger. En het woord knoestig is hier uitgevonden.

Ik wandel langs het strand en zie in de verte een groepje kraaien opgewonden rommelen om een bruin rond iets, een exotisch zeedier? Het blijkt een wild zwijn te zijn, nog maar net dood. Ik herinner me ineens dat er in Kyushu veel wild zit en dat zwijnensoep een populair gerecht is. Ik loop door naar de afgesproken plek waar Reiko met haar auto staat te wachten.

Ze vraagt wat mijn plannen zijn en besluit dan dat ze me in Karatsu naar een beroemde pottenbakker zal brengen, dan naar Imari en Okawachiyama, dat is ook haar favoriete plaats voor keramiek. Ik protesteer, maar daar wil ze niets van horen, ze vindt dit een enig avontuur en ze is dol op keramiek. Eerst gaan we naar Kagamiyama, Spiegelberg. Vandaar heb je een prachtig uitzicht over de baai naar Karatsu, op een heldere dag kun je zelfs Tsushima zien liggen, vlak bij Korea. De berg is beroemd vanwege zijn kersenbloesems in het voorjaar. Nu zijn de kersenbomen kaal, ze verliezen al heel vroeg in het najaar hun blad.

Daarna Karatsu - het Kraanvogelkasteel. Nep, en van beton, maar het ligt mooi.

Dan naar de pottenbakkerij van Nakazato Taroemon, een nazaat van de eerste pottenbakkers uit Korea die hier neerstreken. Pottenbakkers hebben altijd prachtige oude huizen in landelijke omgevingen met mooie tuinen en oude bomen. Zo ook Taroemon.

Hij maakt goed werk, mooie glazuren; vooral zijn crème Kohiki glazuur is heel zacht.

Daarna naar Okawachiyama. Het is ongelooflijk dat ik tegen Reiko ben aangelopen die net zo van keramiek houdt als ik. We vergeten helemaal te lunchen of iets te drinken en racen via Imari naar de plaats waar het Nabeshima porselein wordt gemaakt, polychroom versierd. Het is niet altijd mijn smaak, maar het is zo professioneel en "steengoed".

Okawachiyama ligt in een kom tussen steile en rotsige bergen, het is een "verborgen" pottenbakkersdorp. Het Nabeshima porselein werd vroeger alleen voor de hoge adel gemaakt volgens een geheim procedé. Arbeiders die via de bergpas probeerden weg te komen uit het dal, werden een kopje kleiner gemaakt; het geheim werd streng bewaakt.

Eigenaar van een zaak legt ons uit waaraan je kunt zien dat dit echt oud en met de hand beschilderd Nabeshima is. Ik haal mijn hart op - van de ene maker naar de andere, winkels met schitterend werk en overal krijgen we enthousiast en professioneel uitleg.

Dan halen we nog op het nippertje mijn trein in Imari. Ik bedank Reiko hartelijk - het was een plezier om haar te leren kennen, we klikten. Dan met de boemel naar Hirado, in de avondschemering.

In Hirado bouwde de VOC in het begin van de 17de eeuw zijn eerste handelspost in Japan. Er zijn nog enkele overblijfselen uit die tijd; recent is het pakhuis gereconstrueerd, het nieuwe gebouw werd in 2011 geopend. De herbouw werd gedaan in samenwerking met Nederlandse experts. Mijn handtekening staat er op de muur, samen met die van Minister Timmermans, onder het stucwerk. Er worden nu activiteiten georganiseerd, tentoonstellingen gehouden, etc. Ik maak bij aankomst een foto van het verlichte pakhuis.

Ik zal niet uitweiden over het eten vanavond - erg lekker. De thee kwam in een schattig potje, versierd met een Hollands schip en een vrolijke Hollander, die GEEN theekopje in zijn hand houdt. De Hollanders stonden bekend om hun capaciteit voor alcohol.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten