
Vandaag de dag ijverig begonnen met het doen van de was. Het huisje waar ik logeer is een Kominka, een traditioneel Japans huis. Helemaal opgeknapt, sober, mooi hout, functionele keuken, badkamer met houten bad. Kominka is hier een begrip; de NGO
Ojika Island Tourism heeft zeven van die gerestaureerde huizen ter beschikking voor toeristen; er is ook een Kominka restaurant, Fujimatsu. Op deze manier wil men voorkomen dat Ojika leegloopt - het is een eiland met weinig werk voor jongeren, en dat de huizen verloren gaan.
Dit is de voordeur van het Zon-en-Maan paviljoen.
Kleine heiligdommen bij de haven, om de zeegoden rustig te houden. Kennelijk maken de eilandbewoners zich niet veel zorgen - het ziet er onverzorgd uit en op een van de muren hangt beddengoed te luchten.

Bij de toeristenorganisatie huur ik een fiets, een met hulpmotor. Mijn Nederlandse inborst wilde er eerst niets van weten, van die motor, maar toen ik nog eens goed naar de heuvels keek, besloot ik het wel te doen. Het bleek een goede beslissing, heerlijk zo'n fiets die het meeste werk doet, heuvel-op. Natuurlijk verdwaal ik regelmatig met mijn Japanse kaart, zodat ik op verrassende plekken terechtkom, zoals deze Tempel van het verlengde leven. Een prachtige plek, de twee bomen aan weerszijden zijn kersenbomen, dit moet in de lente spectaculair zijn.

Van buiten een beetje grijzig hout, maar het heiligdom is prachtig.

Verdwaald of niet, tijdens mijn fietstocht kom ik langs schitterende vergezichten. De Goto eilandengroep staat daar ook om bekend. Vooral Ojika is mooi, heeft schitterende stranden, je kunt naar de nabijgelegen eilanden.

Tegen twaalven kom ik bij een schitterend strand, Kakinohama Beach.

Het is bijna twaalf uur, dus iedereen is aan de lunch, voorlopig is hier geen mens te zien, dus hop, kleren uit en het water in. Heerlijke temperatuur. Een strand zonder mensen is in dit land heel bijzonder. Maar Japanners houden zich strikt aan de scheiding van de seizoenen: na 31 augustus wordt er in Japan niet meer in zee gezwommen.

Daarna, op weg naar Madara-eiland, dat via een brug is te bereiken, volgen nog meer mooie uitzichten. Ik ga daar kijken naar de Maru-ishi Oketsu, de grote ronde steen die in een diep gat in de rotsen bij de zee ligt en wordt heen en weer geschoven door het geweld van de golven. Hij is er helemaal rond van geworden, hij is zo'n beetje een godheid geworden, het symbool van geloof en vertrouwen.

Op het eiland aangekomen zie ik op het havenhoofd een soort tent, waar mensen inkopen aan het doen zijn. Groenten en vruchten. Ik doe er mijn inkopen voor het avondeten en ontdek dat de verkoper nog werkt met een telraam!

Daarna door naar de ronde steen, langs een steile helling omhoog - die neem ik fluitend. Er staat een tempelpoort voor de plaats waar Maruishi-sama zicht bevindt. De zee heeft een ongelooflijk blauwe kleur.

Ik klim over de rotsen, behoorlijk eng, want hoog en heel oneffen, en zie dan in de diepte Maruishi liggen.

Op de weg terug nog meer schitterende vergezichten. Met mijn hulpmotor en weinig verkeer op de weg geniet ik zorgeloos van Ojika.

Thuisgekomen trek ik in de genkan - vestibule - mijn schoenen uit en bedenk dan dat ik nog iets wil zeggen over de schoenlepel, de kutsubera. Die hangt of staat overal in Japan - behalve meestal bij tempels - waar je je schoenen moet uittrekken. Ongelooflijk handig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten