
Suzanne Visser publiceerde in de 80-er jaren "De pracht van het dagelijks leven", een bundeling van artikelen die ze ooit schreef voor Vrij Nederland over Japan. In mijn huisje op Ojika eiland, was de extra rol toiletpapier zo in een stuk stof verpakt. Het motief is klassiek Japans/Tokios: geabstraheerde golven. Heel artistiek gedaan. Dat hoort bij de esthetiek van de kleine alledaagse dingen in Japan.

Nog een halve dag op Ojika voordat ik vertrek naar Fukuoka, met de rechtstreekse veerboot. Deze boot doet er weliswaar 5 uur over, maar komt iets vroeger aan dan wanneer ik de snellere veerboot naar Sasebo zou nemen, en vandaar de trein met twee keer overstappen. Ik wandel langs de haven richting visveiling, waar ze net de zaken afsluiten voor de dag.

Onverkochte partijen vis worden via de achterdeur afgevoerd en daar voor een habbekrats aan de straat verkocht aan kennelijk vaste klanten die al staan te wachten.

Deze manta gaat van de hand voor 50 Yen....

Ik loop verder naar het historisch museum en kom langs een markt in een zijstraat. Er is hier meer te beleven dan gisteren. Er is van alles te koop, kleren, handtassen, keukenmessen. En er is een yakitori-kraam waar veel belangstelling voor is.

Naast de yakitori-man staat een koekenbakker die zachte koeken gevuld met bonenpasta maakt. Ziet er prachtig uit, maar die bonenpasta, ik ben na jaren Japan nu wel aan de smaak gewend, maar dat is alles wat ik ervan kan zeggen. Er staan een paar klanten die het bakprocedé met belangstelling volgen; "wat doe je veel An (is die pasta...) in je koeken, man. Antwoord: ja, anders is er niets aan. Er is een mevrouw die zegt: ik vind ze met witte vulling lekkerder - ben ik met haar eens - en die blijkt hij ook in de aanbieding te hebben. Tevreden wandelt ze weg met een zak vol wit-gevulde koeken.

Er worden ook landbouwmachines verkocht - Kubota, de fabriek die beroemd is om zijn machines voor kleinschalige landbouw niet alleen voor Japan maar ook voor andere Aziatische landen en die als een van de eerste een milieu-vriendelijk productieproces invoerde begin 70-er jaren. Er wordt op Ojika rijst geproduceerd maar ook pinda's, erg goede, die at ik de eerste avond, gekookt, bij de Yakitoriya-san. Later kom ik op de boot naar Fukuoka een man tegen uit Chiba, een pinda-verbouwer, die van Ojika teruggaat naar huis nadat hij de boeren op het eiland heeft lesgegeven over nieuwe verbouwingsmethodes.

Het museum is een verrassing; het bestaat uit het huis van de Oda-familie, de samoerai familie van het eiland en uit een moderne museumzaal met een tentoonstelling over de geschiedenis van Ojika en de omringende eilanden - ook over het Christendom op die eilanden. Het huis is prachtig, heel oud en wel aan een opknapbeurt toe, maar toch met liefde schoongehouden. De gebruiksvoorwerpen van de familie staan tentoon gesteld, zoals hier in de kamer van de heer des huizes een koto - Japanse harp -

en bordspelen - go, en volgens mij is het bovenste een bord voor Japans schaken - shogi; verder zijn er de parafernalia voor de theeceremonie, prachtige oude theekommen in een vitrine en

een mooie oude tuin met pokdalige rotsen, dito stenen lantaarn, oude bomen en uiteraard een vijver met karpers.

Het harnas is een nachtmerrie-achtige afschrikking. Dat enge beest op de helm alleen al.

Sierlijk houtsnijwerk boven de schuifdeuren van de "herenkamer", met kraanvogels en pijnbomen.

Voordat ik op de boot stap lunch ik bij het sushi restaurant tegenover de visveiling. Een aardige oude baas (wie is hier op het eiland trouwens jong? ) Er is een gigantische lagere school, maar ik heb er niemand gezien. Misschien zijn de leerlingen op schoolreisje. Goede sushi, trouwens.

Terug in Fukuoka kom ik twee verpleegsters tegen met een minirokje en stiletto hakken, kek wit mutsje met Rode Kruis embleem erop. Stroompjes bloed over hun gezicht. ??? O ja, Halloween. Voordat ik kan vragen of ze op de foto willen, stappen ze al in een taxi. Dan maar genieten van de "Light Up" - 8 tempels zijn vanavond kunstig verlicht en ik wandel langs een paar. Tochoji, een beetje in Halloween-achtige kleuren.

Ook de gebedskralen die je kunt ronddraaien voor een gebedje, hangen er feestelijk bij. Er zijn veel bezoekers - ik hoef niet op mijn plattegrond te kijken, gewoon de stroom volgen en ik kom waar ik wil zijn. Ik krijg de indruk dat de stedelingen deze gelegenheid gebruiken om mooie foto's te maken. De flitslichten voegen een extra noot toe aan de verlichting van de tempels.

De pagode van Tochoji knalt eruit.

En de Zen-tuin van Enkakuji ziet er heel modern uit, erg mooi. Weliswaar verlicht, maar toch behoorlijk donker en ik zie niet dat ik op een bepaald moment in een kunstig geharkt stukje tuin stap. O jee. Gelukkig neemt iedereen het goedmoedig op en tot mijn verbazing zie ik dat er geen grote voetstap in het grind staat, het ligt er nog netjes gekamd bij. Blijkbaar doen ze het equivalent van haarlak in het grind....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten