
Vanmorgen was dit mijn uitzicht van achter mijn cappuccino in Starbucks. Hier worden de yukizuri gespannen boven een heg. Misschien deze keer niet tegen de sneeuw, maar om gouden kerstversiering aan op te hangen. Dat zag ik gisteren op een straathoek in een winkelwijk.

Ze doen het snel - dit rijtje was in 15 minuten gepiept. Later vroeg ik aan een taxi-chauffeur of die lage heggen ook worden beschermd tegen sneeuwval. Ach welnee, was zijn antwoord, het is gewoon voor versiering en het is nu eenmaal een karakteristiek gezicht voor Kanazawa. In de grotere bomen zijn de Yukizuri wel tegen de sneeuw, maar eigenlijk valt er de laatste jaren nog maar heel weinig hier. Ik vroeg: maar is het wel waar dat jullie tussen november en maart bijna alleen maar slecht weer hebben? Ja, dat is waar. Bovendien onweert het hier in Kanazawa meer dan elders in Japan. Conclusie: in die periode dus alleen maar naar Kanazawa als je krab en goeie vis wilt eten.

Na de koffie breng ik een bezoek aan Seison-kaku de prachtige villa die grenst aan de Kenroku-en. Deze villa liet Nariyasu Maeda in 1863 bouwen voor zijn moeder, die toen 76 jaar oud was. In 1824 was haar man, de vader van Nariyasu, overleden waarna zij een Boeddhistische non was geworden. Om na meer dan veertig jaar van soberheid en contemplatie te worden getransplanteerd naar een dergelijke elegante en opulente, gigantisch grote villa, moet een behoorlijke schok zijn. Dit is de Akamon, Rode Poort, de toegang naar Kenroku-en en het kasteel van Kanazawa, vanwaaruit de Maeda familie het Kaga domein bestierde. De hoofdpoort van de villa is veel groter en indrukwekkender, een beetje griezelig deftig, eigenlijk.

De villa is prachtig, met mooie kamers, maar heeft iets strengs en straks. Hij wordt dan ook geclassificeerd als een Samurai-stijl huis. Ook voel je er de 19de eeuwse westerse sfeer - en dat komt niet alleen door de Biedermeier stoelen die her en der langs de kant staan, maar ook door de vorm van de plafonds van de gangen en de trappen. De kleurschema's van de strakke kamers op de bovenste verdieping zijn verbluffend, Lapis blauw en een prachtig gedempt paars, spaarzaam aangebracht in stroken tussen de patronen van het hout. De veranda met de tuin zijn daarentegen weer helemaal Japans, met mos en een meanderend stroompje.

Op weg naar het Daisetzu Suzuki Museum, zie ik bij de Ishi-ura Shinto tempel deze lantaarn in de bossen. Een schitterend ding. In tegenstelling tot de tempel die gedeeltelijk wordt gerenoveerd. Wanneer ik daarvan een foto wil maken, geeft ineens mijn I-phone het op. Met geen mogelijkheid is het scherm in beweging te krijgen. Help. Ik realiseer me hoe afhankelijk ik ben van mijn foon en lap-top en de schrik slaat me om het hart. Ik denk aan de wachttijden en de diagnostische procedures bij de Apple Store in Amsterdam en vrees het ergste. Met de hulp van de balie van het hotel, vind ik een Smapho (= afkorting voor Smart Phone) Doctor aan het andere eind van de stad. Die heeft er in drie kwartier een nieuw scherm in gezet. Pffff.

Nog maar een keer op weg naar het D.T. Suzuki Museum dat in 2011 is geopend. Suzuki, afkomstig uit Kanazawa, is degene die het Zen-boeddhisme in het westen bekend heeft gemaakt. Ik kom er aan zonder verdere incidenten onderweg. Strakke lijnen, nul versiering en weinig afscheiding tussen de lijnen, je moet ontzettend uitkijken dat je niet verkeerd stapt. Awareness..... Mindfulness. Er is een vijver, de water-spiegel vijver, waar het gebouw omheen ligt. Je kunt vanuit een kamer met sobere tatami-banken en een strakke houten vloer op deze vijver uitkijken en mediteren. Het geheel is ontworpen door de beroemde architect Yoshio Taniguchi, die ook de Heiseikan van het Tokyo National Museum op zijn naam heeft staan en het nieuwe ontwerp van het MOMA in New York.

Ik bekijk de tentoonstelling - die gaat over de vriendschap tussen Suzuki en Soetsu Yanagi, de man die de kunstnijverheid beweging in Japan heeft opgezet en die Japanners bewust heeft gemaakt van het belang van dit deel van hun culturele erfgoed. Hij is een van mijn helden. Zoals te verwachten was, is de tentoonstelling sober met een paar goede kalligrafieën en teksten van Yanagi, heel ontroerend. De vijf minuten met zon en blauwe lucht die we vandaag genoten, boven de vijver, waar ik bij ga zitten. Het groen van de bomen en de blauwe lucht lijken in deze omgeving bijna schreeuwend ordinair....

Het Ohi aardewerk museum. Gisteren dronk ik mijn macha-thee uit een Ohi kom. Lichtbruin honing-achtig glazuur. Naar Kanazawa gebracht in de 17de eeuw door Chozaemon Ohi. De traditie wordt nog steeds door zijn nakomelingen voortgezet, op dit moment door de 10de generatie. Er is een tentoonstelling van theekommen die de familie Ohi gedurende de eeuwen heeft verzameld. De elfde generatie Chozaemon, een vlotte man, geeft juist een rondleiding aan een groep kirrende dames. Er staan een paar zeldzame theekommen, zoals deze uit China, uit de periode van de Song Dynastie.

Nog een verbluffend mooie en sierlijke theekom uit China - het lijkt of hij ieder moment kan opstijgen en wegvliegen.

Na al deze serieuze cultuur besluit ik om iets anders te gaan doen, naar de Ninja Tempel in Teramachi, het tempeldistrict. Een tempel van de Nichiren stroming, de echte naam luidt Myoryuji. In de wandeling heet hij Ninja Tempel omdat hij vol zit met allerlei voetangels en klemmen, verborgen kamers, trappen en schuilplekken. Ik kom er net op tijd voor de laatste rondleiding van de dag. Van buiten is het een eenvoudige, rustige tempel. Binnen in, bij het altaar prachtige kussens met het familiewapen van de Maeda clan in goud, schitterende lakdozen voor de soetra's. Deze tempel werd bezocht door de Maeda familie en alle foefjes en trucjes waren bedacht om eventuele spionnen van de Tokugawa op een dwaalspoor te brengen. Het lijkt van buiten een eenvoudig laag gebouw, maar in werkelijkheid heeft het vier verdiepingen - de Tokugawa hadden de constructie van gebouwen met meer dan drie verdiepingen verboden - en zeven lagen. Hij is vol met geheime kamers, vluchtwegen en verborgen trappen. Na afloop van de rondleiding ben ik totaal de kluts kwijt - dat is precies de bedoeling.

Dit is een trap bij een kleine zij-ingang van de Ninja-tempel. Achter de houten latjes is rijstpapier gespannen. Vanuit een verborgen vertrek onder deze trap, kon je de schaduwen zien van degenen die de trap beklommen. Als dat vijanden waren, stak je met een speer of zwaard, dwars door het papier, in hun enkels.

Het is geen wonder dat de Maeda's voorzichtig waren. Ze voerden in Kanazawa een grote staat, ze waren puissant rijk, een potentiële bedreiging voor de machthebbers; overal op historische gebouwen in de stad kom je hun familiewapen, de pruimenbloesem, tegen. Zoals op de poort van de Oyama Tempel. De Tokugawa Shogun waren achterdochtig - rijke en machtige leenheren werden scherp in de gaten gehouden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten